Hoe sprookjes écht zouden moeten zijn

Er was eens… een vrouw, prachtig en rijk. Ze was niet rijk als in: veel centjes en ze was niet prachtig als in: knap gelijk in de boekskes. Toch was ze prachtig om te zien. Ze straalde iets uit, iets onbestemds. Iets waardoor je meteen wist: deze vrouw heeft veel schoonheid.

En ze was rijk aan gedachten, aan emoties, aan zelfkennis ook. Je wist meteen: deze vrouw heeft veel rijkdom.

Toch was de vrouw zich niet zo bewust van haar pracht en rijkdom. Eigenlijk was het zelfs zo dat ze zich wat liet meeslepen door allerlei dagdagelijkse dingen. Dingen waarvan iedereen vond dat die belangrijk waren. Dingen die ook altijd nu moesten gebeuren. En op een bepaalde manier. Omdat het zo hoorde. En de vrouw verloor haar levenslust en haar uitstraling. Niet meteen, niet alles in één keer. Nee, nee, het gebeurde langzaam. Elke dag een klein beetje. Tot er maar een armoedig en zielig vrouwtje meer over was.

En nu zou je denken dat een prins op zijn wit paard komt en haar redt. Maar dit is een nog veel beter verhaal. Want de vrouw redde zichzelf! Ze deed gewoon niet meer mee en keerde terug naar zichzelf. Naar haar rijkdom, en naar haar pracht. En ze bloeide weer open. En ze straalde als nooit tevoren.